Pensioengeld voor oorlogsgeweld

Dit artikel is een samenvatting van het rapport Pensioengeld voor Oorlogsgeweld

Pensioengeld voor oorlogsgeweld

Naast de productie van landmijnen en clusterbommen investeren Nederlandse pensioenfondsen op grote schaal in militaire ondernemingen. Het gaat om het bezit van aandelen van honderden ondernemingen, met een totale waarde die vele miljarden bedraagt. Met een investering van ruim 5 miljard spant ABP de kroon.

Het grote deel van de bevolking dat bij pensioenfondsen aangesloten is, dan wel meebetaalt aan beleggingen in de wapenindustrie, dan wel een uitkering ontvangt die mede verdiend is met investeringen in de wapenhandel, levert ongewild een bijdrage aan het oorlogsgeweld. Iets waar veel mensen zich niet of nauwelijks van bewust zijn, laat staan dat ze daarmee instemmen.
In het rapport Pensioengeld voor Oorlogsgweld zijn meer dan twintig van deze bedrijven nader besproken, waaronder de tien grootste wapenproducenten ter wereld. In alle gevallen zijn er meerdere redenen waarom beleggingen in het bedrijf niet door de beugel kunnen: productie van controversiële wapens, leveringen aan landen in spanningsgebieden of (burger)oorlog en aan mensenrechtenschenders, betrokkenheid bij martelingen, corruptieschandalen enzovoort.

Meer in het algemeen vallen grote vraagtekens te zetten bij investeringen in wapenhandel. Wapenhandel is een directe bedreiging voor vrede en veiligheid. Wapens zijn niet de oorzaak van oorlog, maar de aanwezigheid van veel wapens maakt de kans op geweld wel groter. En de bereidheid tot het vreedzaam oplossen van conflicten kleiner.

Schokkende cijfers

De beschikbare informatie over beleggingen van Nederlandse pensioenfondsen levert een schokkend beeld op: er wordt voor miljarden in wapenhandel en militaire productie belegd. Zo belegt ABP in honderden bedrijven die zich bezighouden met wapen- of andere militaire productie. De totale investeringen op dit vlak bedragen meer dan 5 miljard euro. Ook PGGM belegt, ondanks het restrictievere investeringenbeleid, in tientallen ondernemingen in het segment van militaire productie. De totale waarde van deze aandelen is meer dan 1 miljard euro.



Elk jaar publiceert het vermaarde Zweedse onderzoeksinstituut SIPRI een top 100 van grootste wapenproducerende bedrijven. De eerste tien hiervan zijn verantwoordelijk voor het leeuwendeel van de wereldwijde wapenproductie. Met 179 miljard dollar omzet uit wapenverkoop, vertegenwoordigen ze ruim 60 procent van de wereldproductie die naar schatting 290 miljard dollar bedraagt.

Deze tien bedrijven produceren een breed scala aan wapens, die aan landen over de hele wereld geleverd worden. Via samenwerkingsverbanden, dochterondernemingen en dergelijke reikt hun invloed binnen de internationale defensiesector nog verder. Alle tien staan ze vanwege betrokkenheid bij de productie van clustermunitie en/of kernwapens op de zwarte lijst van het Noorse Government Pension Fund.



Voor Nederlandse pensioenfondsen gelden er blijkbaar minder bezwaren. Alleen al ABP belegt in aandelen van negen van de tien bedrijven, in totaal voor ruim 1 miljard dollar. Wat het ABP betreft valt ook op dat recent wel aandelen General Dynamics zijn verkocht, maar niet van andere clusterbomfabrikanten, zoals Lockheed Martin, Raytheon en L-3, ondanks beloften in die richting. PGGM, het op een na grootste pensioenfonds van Nederland belegt enkel in Boeing.

Boeing

Naast landmijnen en clustermunitie, wapens die deels al verboden zijn dan wel op de nominatie staan dat te worden omdat ze veel burgerslachtoffers maken en daarmee in strijd zijn met de Conventie van Genève, wordt door pensioenfondsen ook belegd in vele andere militaire producten, die evengoed controversieel zijn.

Wat bijvoorbeeld te denken van kernwapens, waarvan er bijna twintig jaar na het einde van de Koude Oorlog nog steeds vele duizenden gevechtsklaar gehouden worden, ruim voldoende om deze planeet onleefbaar te maken. Bedrijven in de VS, Frankrijk en Groot-Brittannië verdienen nog altijd miljarden aan onderhoud en productie van deze, door het Internationale Gerechtshof illegaal verklaarde, massavernietigingswapens.

Even zo controversieel zijn de Hellfire raketten waarmee Israël vanuit Apache en Black Hawk helikopters Palestijnse tegenstanders – en toevallige passanten -vermoordt. Zo ook de beleggingen in Halliburton, dat onder andere de gevangenis op Guantanamo Bay bouwde.



Over controversieel gesproken: dat etiket past ook de wapenverkopen aan arme, autoritair bestuurde landen die militaire macht belangrijker vinden dan sociale ontwikkeling; of aan landen die in een gewapend conflict verwikkeld zijn. Voor de tien grootste wapenfabrikanten, plus zo’n 25 andere bedrijven die in het rapport onder het vergrootglas hebben gelegd, geldt stuk voor stuk dat ze bij dergelijke handel betrokken zijn.

In alle onderzochte bedrijven is Nederlands pensioengeld gestoken. Het vervelende aan pensioenfondsen is dat de individuele werknemer – degene van wie het geïnvesteerde geld feitelijk is – vaak weinig keuzevrijheid heeft, want gebonden is aan een pensioenfonds van zijn bedrijf of bedrijfstak. Waar het bij een spaarrekening vrij gemakkelijk is van bank te veranderen, zit je vast aan je pensioenfonds.

Lockheed Martin

Lockheed Martin behoort al jaren met Boeing en Northrop Grumman tot de grootste drie wapenproducenten ter wereld. En net als die andere twee is het betrokken bij bouw en onderhoud van kernwapens. Lockheed Martin maakt de Trident kernwapens voor de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk en beheert samen met anderen het Nevada nucleaire testgebied. Daarnaast is het bedrijf hoofdaannemer van het onderhoudsprogramma van de Britse kernwapens op het Atomic Weapons Establishment in Aldermaston.

Ook diverse soorten clustermunitie behoren tot het arsenaal. De met M77submunities uitgeruste MLRS M-26-raket is sinds Operatie Desert Storm (1991) in gebruik bij de Amerikaanse krijgsmacht. Israël heeft die vorig jaar tijdens de oorlog met Libanon gebruikt. Een andere clusterbom van Lockheed Martin is de ATACMS, die zowel in 1991 als in 2003 door de Amerikanen in Irak is afgeschoten. Nog een andere Lockheed Martin raket, de JASSM, wordt in varianten met clustermunitie geleverd. Tenslotte maakt het bedrijf een belangrijk hulpstuk voor clusterbommen: de Wind Corrected Munitions Dispenser.

Het klantenbestand van Lockheed Martin omspant vrijwel de gehele wereld en daaronder ook landen in oorlog- of spanningsgebieden, mensenrechtenschenders en straatarme landen. Het bekendst is het bedrijf misschien nog wel om de gevechtsvliegtuigen, zoals de bij de Nederlandse luchtmacht in gebruik zijnde F16. De F16 is ook geleverd aan landen in spanningsgebieden en/of met een slechte reputatie op het gebied van mensenrechten, zoals Indonesië, Israël, Jordanië, Pakistan en Zuid-Korea.

De Joint Strike Fighter zal als nieuwste generatie gevechtsvliegtuig de komende jaren een belangrijk deel van het werk van Lockheed Martin gaan bepalen. ‘Gevoelige’ landen als Turkije en Israël nemen nu al deel aan het project. Veel huidige F16-gebruikers zullen op den duur waarschijnlijk op de JSF overstappen.

Kernwapens en Caterpillar

De tien grootste wapenproducenten zijn allemaal betrokken bij de productie van landmijnen, clusterbommen of kernwapens. Hetzelfde geldt voor een aantal andere bedrijven die in de aandelenportefeuilles van Nederlandse pensioenfondsen voorkomen. Deze drie typen wapens maken maar een klein deel uit van het brede spectrum aan wapens. Toch worden ze vanwege hun aard en de effecten van hun inzet, met name voor de burgerbevolking, als controversiële wapens gezien. Er wordt dan ook op internationale schaal campagne tegen gevoerd. Deze campagnes hebben geleid tot een internationaal verbod op antipersoonsmijnen (Ottawa Conventie)

Onderhandelingen voor een verdrag voor een verbod op clustermunitie zijn het afgelopen jaar in een stroomversnelling geraakt. Op het gebied van kernwapens is dat helaas niet het geval. Het aantal landen met ‘de bom’ groeit en de kernontwapening van de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad, de ‘officiële’ kernwapenstaten, stagneert. Er bestaan wel wereldwijd diverse kernwapenvrije zones. Daarnaast verklaarde het Internationaal Gerechtshof in 1997 de inzet van en het dreigen met kernwapens in het algemeen in strijd met het internationaal recht.

Al deze ontwikkelingen ten spijt, beleggen Nederlandse pensioenfondsen nog in producenten van deze wapens. Het ABP heeft beleggingen in Alliant, Textron en Singapore Technologies afgestoten. Het ABP wil desgevraagd bevestigen noch ontkennen of ook Hanwha, Poongsan, Rheinmetall en Tata Power inmiddels uit de beleggingsportefeuille zijn gehaald. Zolang niet vaststaat dat het ABP deze beleggingen inderdaad heeft afgestoten hebben wij er voor gekozen die in de tabellen van beleggingen te laten staan. PGGM is onlangs uit Rheinmetall en Poongsan gestapt maar handhaaft nog wel een klein aandeel in Hanwha.

Caterpillar levert al decennialang bulldozers aan het Israëlische leger. Deze worden als wapens ingezet en gebruikt voor de verwoesting van Palestijnse huizen, waterleidingen, wegen en landbouwgrond. De leveringen aan Israël leveren Caterpillar al jaren stevige kritiek op. In mei 2004 schreef de speciale VN vertegenwoordiger Jean Ziegler aan Caterpillar dat geleverde bulldozers voor grootschalige verwoestingen gebruikt worden.

De bulldozers van Caterpillar worden ook ingezet voor de bouw van de muur tussen Israël en de Palestijnse gebieden.147 De bouw van deze muur werd in juli 2004 door het Internationaal Gerechtshof illegaal verklaard. In februari 2006 stemde een meerderheid van de Generale Synode van de Church of England voor het afstoten van aandelen ter waarde van 2,2 miljoen dollar van deze kerk in Caterpillar.

Publieke druk

Er is nauwelijks een pensioenfonds te vinden met beleid om tot meer verantwoorde beleggingen te komen. Waar zoiets al bestaat, staat het overduidelijk nog in de kinderschoenen. Duidelijkheid en transparantie ontbreken veelal. Andere fondsen geven ronduit toe slechts rendementsoverwegingen toe te passen.

Veel pensioenfondsen geven aan in plaats van bedrijven van beleggingen uit te sluiten liever voor dialoog te kiezen om tot verbeteringen te komen. Op welke bedrijven dergelijk zogenaamd ‘engagement’ zich richt, en hoe en waarom, blijft vaak schimmig. Over de inhoud van de dialoog en de al dan niet behaalde resultaten is nog minder duidelijk.

Berichten over het stemgedrag van pensioenfondsen op aandeelhoudersvergaderingen ten aanzien van resoluties voor meer maatschappelijk verantwoord ondernemen, stemmen weinig hoopvol. Meestal wordt klakkeloos met het management van het bedrijf meegestemd. Zo wordt engagement vooral een uitvlucht om aandelen in controversiële ondernemingen aan te houden.

In deze tijd staat maatschappelijk verantwoord ondernemen hoog op de agenda. Hoewel ook hier lang niet altijd iets van terecht komt, is een begin gemaakt. Maatschappelijk verantwoord investeren zou analoog aan deze ontwikkeling voor de hand liggen. Pensioenfondsen hebben op dit vlak duidelijk nog een lange weg te gaan. Te vrezen valt dat slechts grotere druk van de publieke opinie hier daadwerkelijk verandering in kan aanbrengen