Iran en Libië – Nederlandse regering houdt cruciale informatie achter

Groningen, 14 januari 2005 – Geavanceerdere Nederlandse nucleaire technologie ging naar Pakistan

Pakistan heeft in de jaren zeventig de beschikking gekregen over geavanceerdere Nederlandse ultracentrifuge technologie dan tot nu toe bekend was(1). Ook de ultracentrifuges die de afgelopen jaren in Iran en Libië zijn aangetroffen zijn op basis daarvan gebouwd, en niet op basis van oudere modellen, zoals tot dusverre steeds is aangenomen. Die conclusie wordt getrokken in het jongste nummer van het specialistische nieuwsblad Nuclear Fuel.

Door Nuclear Fuel verkregen informatie wijst er op dat naast de al eerder veronderstelde diefstal uit Nederland door de Pakistaanse atoomspion Abdul Qadeer Khan van de technologie van drie andere modellen (CNOR, SNOR en G-2), ook know-how van het nieuwere 4-M ultracentrifuge programma van UCN (2) in Pakistan terecht gekomen is.
Volgens experts in het blad lijken delen van de zogenaamde P-1 centrifuge sterk op het ontwerp van de 4-M centrifuge. De P-1 is een door Pakistan gebouwde centrifuge die is doorverkocht aan in ieder geval Libië en Iran.

Een geheim Nederlands rapport, dat mede ten grondslag ligt aan het in maart 1980 verschenen openbare ambtelijke rapport over de zaak Khan, meldde al in juli 1979 dat Khan op delen van de 4-M technologie de hand had weten te leggen. VPRO’s radioprogramma Argos, dat een kopie van dat rapport heeft, meldt dat deze vrijdag. De openbare rapportage aan de Tweede Kamer rept echter met geen woord over de 4-M en is bovendien meer dan terughoudend in het benoemen van wat Khan wel aan kennis en kunde vanuit Nederland naar Pakistan zou kunnen hebben meegenomen.
Desalniettemin schreef minister Bot van Buitenlandse Zaken vorig jaar aan de Kamer, naar aanleiding van de nieuw aan het licht gekomen feiten over Khan’s nucleaire netwerk en de in Libië en en Iran aangetroffen Urenco technologie: “Aan dit rapport valt voor wat betreft de zgn. ‘Khan-affaire’ en Urenco ook nu, 24 jaar later, niets toe te voegen.” Bot schrijft daarbij: “Wel versterkt de vondst in Iran en Libië van centrifuges van het oude Urenco-ontwerp het in het rapport uitgesproken ernstige vermoeden dat A.Q. Khan de blauwdrukken hiervan heeft ontvreemd.” Met de nieuwe informatie uit Nuclear Fuel heeft Bot de Kamer heel wat uit te leggen, vindt de Campagne tegen Wapenhandel. Zo moet duidelijk worden welke kennis de regering heeft over Pakistan’s toegang tot de veel nieuwere 4-M technologie. Heeft Khan zelf toegang hiertoe gehad tijdens zijn verblijf in Nederland of heeft deze technologie mogelijk ook na Khan’s vertrek in 1975 weg kunnen lekken door hulp van derden? Ook moet duidelijk worden waarom deze informatie nooit is toegevoegd aan het openbare rapport over Khan.

Opmerkelijk is het genoemde verband tussen de 4-M en de P-1 centrifuge ook omdat de meeste publicaties tot dusver de P-1 een variant noemen van oudere Europese modellen, te weten de G-1 en de G-2. Zelfs het VN-atoomagentschap IAEA schreef in februari vorig jaar in haar rapportage over het Libische nucleaire programma dat “het ontwerp van de [Libische] L-1 centrifuge een oud ontwerp is van Europese oorsprong, ook wel genoemd G-1, of P-1.” Dit blijkt onjuist te zijn. De G-1 centrifuge is een ouder en simpeler, van oorsprong Duits type ultracentrifuge. Nuclear Fuel citeert echter een hooggeplaatste official van de IAEA, die bij het onderzoek naar zowel Libië als Iran was betrokken, die zegt dat “er geen verband is met G-1 in de centrifuge programma’s van zowel Iran als Libië”. Volgens hem zijn de ‘vingerafdrukken’ Nederlands en niet Duits. Uit het onderzoek van Nuclear Fuel blijkt dat delen van de P-1 kenmerkende overeenkomsten vertonen met de 4-M ultracentrifuge, bijvoorbeeld voor wat betreft het aantal van vier ‘rotor-tube’ segmenten.

Deze nieuwe gegevens werpen bijzonder nieuw licht op de al drie decennia slepende nucleaire spionage affaire, waarin Nederland een bedenkelijke rol speelt. Door laksheid en mogelijk zelfs opzet hebben Khan en consorten jarenlang ruim baan gekregen. Tweede kerstdag jl. meldde de New York Times dat de CIA Nederland tot twee maal toe, eind jaren zeventig en in de jaren tachtig, er van had weten te weerhouden Khan te arresteren, om zo beter zicht te houden op Pakistan’s nucleaire programma. Langer bekend was dat Nederland, ondanks duidelijke aanwijzingen in de richting van spionage, verzuimd had in te grijpen toen Khan nog in Nederland werkte, dat wil zeggen, tot zijn vertrek eind 1975. Nadien heeft hij Nederland nog diverse keren bezocht. In elk geval eenmaal gebeurde dit met goedkeuring van toenmalig BVD-chef Docters van Leeuwen, onthulde radioprogramma Argos in oktober vorig jaar.

Khan is nooit berecht voor de diefstal van nucleaire technologie tijdens zijn werk bij UCN en FDO-Stork (destijds een van de belangrijkste ultracentrifuge toeleveranciers in Nederland). Wel kwam midden jaren tachtig een zaak tegen Khan voor de rechter op basis van brieven van hem aan een oud-collega, waarin Khan om gedetailleerde informatie van enkele ultracentrifuge onderdelen vraagt. Na een aanvankelijke veroordeling bij verstek tot vier jaar cel, werd Khan in 1985 in hoger beroep wegens een vormfout vrijgesproken.

“De onderste steen moet nu eindelijk boven komen in dit enorme nucleaire proliferatieschandaal, waarin telkens weer nieuwe gegevens verschijnen over de dubieuze rol die Nederland daarin speelt”, zegt Frank Slijper van de Campagne tegen Wapenhandel. Het Nederlandse beleid in de zaak Khan is sinds midden jaren zeventig steeds gericht geweest op het beperken van gezichtsverlies. Dertig jaar na Khan’s vertrek uit Nederland is nog steeds maar weinig bekend over de aard en omvang van de verspreiding van kernwapentechnologie. Wel is duidelijk dat die voor een aanzienlijk deel Nederlandse vingerafdrukken bezit en dat de handel erin tot zeer recent ook via Nederland plaatsvond (3). Het is daarom de hoogste tijd voor volledige openheid van zaken over het werk van A.Q. Khan en zijn handlangers.

Noten voor de pers:

  • Luister vanochtend tussen 11 en 12 uur naar Argos, bij de VPRO op Radio1, dat uitgebreid aandacht besteedt aan de nieuwste ontwikkelingen in de zaak Khan.
  • Zie ook het vorig jaar bij Greenpeace verschenen rapport over Khan en Urenco, met een uitgebreid overzicht van Khan’s banden met Nederland op: KhanvoorGreenpeace.pdf

eindnoten:
(1) Ultracentrifuges verrijken uranium, dat gebruikt kan worden als brandstof voor kerncentrales, maar ook voor de productie van kernbommen.
(2) UCN was voorheen de naam van Nederlandse tak van het Brits-Duits-Nederlandse Urenco. Thans heet het bedrijf Enrichment Technology Nederland BV, of ET NL.
(3) Aanstaande maandag staat Henk S., naar verluidt een van de belangrijkste contacten van Khan in Europa, in Alkmaar voor de rechter.